Lieneke Dijkzeul
home
Romans
Kinderboeken
Biografie
Contact
Nieuws
Zoeken
Links

'Ambachtsvrouw is mooi genoeg'

Lieneke Dijkzeul sprak met Gert Jan de Vries van NRC Handelsblad over politie, recht en wet en het etiket 'literaire thriller'

Die graaiers bij de grote banken, dat vind ik nou misdaad", zegt Lieneke Dijkzeul halverwege het interview. "Dat schaamteloze gegraai vind ik eigenlijk verbazingwekkender dan dat iemand uit wrok een moord pleegt. Iemand die geen uitweg meer ziet, wiens leven door een ander is verwoest, dat zo iemand het recht in eigen hand neemt, kan ik me voorstellen. Ik praat het niet goed, maar je weet dat de uitoefening van de wet niet altijd toereikend is."
Lieneke Dijkzeul (Sneek, 1950) schrijft al 22 jaar kinderboeken en scenario's. Sinds enkele jaren publiceert ze met groot succes sociaal-realistische politieromans in de traditie van Sjöwall & Wahlöö. "Het zijn whydunnits, want die zijn veel interessanter dan whodunnits. Dat is ook de reden dat de boeken rond Miss Marple boeiend zijn en die rond de betweterige Hercule Poiret vervelend."

Waar komt uw engagement met de politie vandaan?
"Ik heb vroeger overwogen om bij de politie te gaan. Ik wilde kennismaken met de achterkant van het leven, met de zelfkant, maar ik bleek te klein te zijn. Je moet natuurlijk wel wat gewicht in de schaal kunnen leggen als je de orde wilt herstellen. In plaats van agente te worden, doorliep ik een hele reeks van beroepen. Ik werkte op een kantoor, werd secretaresse, heb op Schiphol gewerkt en psychologischè tests afgenomen. Toen ik moeder werd, besefte ik opnieuw dat er nog iets anders was wat ik wilde: schrijven. Iets met mijn leven doen wat voor mij waardevol is."

En toen keerde u terug naar uw fascinatie voor de politie en voor het functioneren van de maatschappij.
"Ik vind het interessant om te zien dat we ons met zijn allen gedragen als ratten in een te kleine kooi. Dat doorgefourneerde egoïsme, het gebrek aan solidariteit, het is een griezelige ontwikkeling die grote gevolgen heeft op alle terreinen. Neem wat er op Koninginnedag gebeurde. Er zijn mensen die schadevergoeding eisen omdat ze die aanslag van Tates live hebben gezien op de televisie. Krankzinnig. We zijn zo gericht op onze veiligheid dat we verontwaardigd zijn als ons iets overkomt. Terwijl we toch echt allemaal dood zullen gaan. Het is heel narcistisch. We zien ons als het centrum van het universum."

U zet daar een ideale politieman tegen over Paul Vegter. Is hij een wapen in uw strijd?
"Nee, want ik bestrijd niets. Ik constateer."

En toch representeert Vegter een soort ideaal. Een gevoelige man, vol mededogen ...
"Ja, omdat het aangenamer is om over een prettig persoon te schrijven. En omdat ik boeken lang met diezelfde man door moet. Dan moet ik raakvlakken met hem hebben. Ik hoop zelfs dat het zo prettig werkt dat ik er poëtischer doorga schrijven. En dat is toch eigenlijk wat ik nog eens wil: een echt poëtische thriller schrijven, in mijn eentje een wiel uitvinden."

Omschrijft u Vegter eens.

"Hij houdt van literatuur en van Bach. De troost van die muziek - wat zouden mensen die vóór Bach leefden eigenlijk met hun verdriet hebben gedaan?
"Vegter is een consciëntieuze rechercheur die vaak ten onrechte het idee heeft dat hij faalt of dat hij ongelukkig is. Geen lachebekje, maar gewoon iemand die zijn werk goed doet. Zo hoort het ook; als je ergens voor betaald wordt, moet je je best doen. Ik geloof dat mijn boeken daar uiteindelijk om draaien, om zuiverheid. Hm, dat klinkt trouwens wel zwaar op de hand. Nou ja, ik bedoel dat een politieman wordt geacht de maatschappij op orde te houden. Stel je voor dat we geen politie hadden. Dan vervielen we toch tot anarchie? In veel Amerikaanse thrillers staat de politie tegenover de burgers. Dat vind ik jammer. Dan krijg je een negatief maatschappijbeeld en een negatief boek."

Lees verder...

Gert Jan de Vries, NRC Handelsblad 11 september 2009